De voorlopige rasstandaart is door Iris Langstädler in 2010 opgemaakt.
Ik Fok  naar deze (voorlopige) standaart. 
Lichaamsbouw:
De lichaamsbouw moet kort en compact zijn. Met brede, goed ontwikkelde schouders. De kop moet kort zijn met een goede breedte. De kop moet bij het lichaam passen, minstens 1/4 van het lichaam bedragen. Het oog moet tussen oren en neus ziin en meer niet te dicht bij het oor.
Algemene storing: Vlakke, smalle kop, spitse neus, te lange of te kleine kop.
Lichaam: te smalle taille, te smalle schouders, te grote kont, te hoog of te vlakke kont.

De vacht: De vacht moet in kleine kruellen van het lichaam af staan. De haarlengte is tot de tafel de rest wordt afgeknipt. Miniplis mogen geen scheiding hebben. Jonge Miniplis hebben kurkertrekkervormige krullen die met toenemende leeftijd grote worden. Of ze vertonen kroesachtig haar dat ook stugger wordt. Op de buik moet de vacht krullen of kroesig zijn. De haren op de tenen en voeten zijn gekruld of gekroest. Doordat de haarinplant dicht opelkaar is gaat de vacht staan.
De kleur wit is wit met een gele gloed. Of ook wel oud wit genoemd. Dit komt doordat de vacht vettig is.